Stand van zaken
Op 1 oktober 2018 hebben de indieners van de Wet herziening partneralimentatie een derde voorstel ingediend.
De voorgestelde aanpassingen kunnen indien geaccepteerd voor toekomstige alimentatiegerechtigde veel consequenties hebben.
Hoofdregel
De hoofdregel in het Wetsvoorstel blijft dat de duur van de partneralimentatie de helft bedraagt van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar. Een voorbeeld, na een huwelijk van 8 jaar is er gedurende 4 jaar een recht op partneralimentatie; na een huwelijk van 11 jaar is er gedurende 5 jaar een recht op partneralimentatie.
Uitzonderingen
Op deze hoofdregel maakt het wetsvoorstel twee uitzonderingen, voor huwelijken met jonge kinderen en voor langdurige huwelijken. Het voorstel voor huwelijkse met jonge kinderen blijft ongewijzigd: bij huwelijken met kinderen die jonger zijn dan 12 jaar, is de duur van de partneralimentatie maximaal 12 jaar (namelijk tot het jongste kind 12 jaar oud geworden is). Als een huwelijk strandt als het jongste kind 6 jaar oud is, is de partneralimentatieduur dus maximaal 6 jaar.
Vanaf 50 jaar en AOW
In het voorstel voor langdurige huwelijken is een uitbreiding opgenomen voor de uitzondering voor 50+-ers. Bij huwelijken langer dan 15 jaar, waarbij de leeftijd van de alimentatiegerechtigde ten hoogste 10 jaar lager is dan de AOW-leeftijd, wordt de duur van de partneralimentatie maximaal 10 jaar. Alimentatiegerechtigden van 50 jaar en ouder die langer dan 15 jaar zijn getrouwd, hebben recht op 10 jaar alimentatie. Deze extra maatregel vervalt na zeven jaren.
Het vermoeden is dat dit voorstel het wel zal gaan reden en vanaf januari 2020 zal gaan gelden.